De plicht om partneralimentatie te betalen eindigt als de alimentatiegerechtigde opnieuw in het huwelijk treedt, een geregistreerd partnerschap aangaat, dan wel is gaan samenleven met een ander als waren zij gehuwd (artikel 1:160 BW). Nu behoeft het geen uitleg wat de wetgever bedoelt met het opnieuw trouwen dan wel het aangaan van een geregistreerd partnerschap. Maar wat wordt er verstaan onder het samenleven als waren zij gehuwd?
Deze vraag heeft tot veel rechtspraak geleid, omdat het begrip lastig is te definiƫren. De duurzaamheid van de samenleving, het mogelijke gezinsverband, een gemeenschappelijke slaapkamer en een economische eenheid gelden als criteria voor het samenleven als waren zijn gehuwd. De Hoge Raad heeft voorts beslist dat het verzorgen van elkaar en het voeren van een gemeenschappelijke huishouding een vereiste is.
Naast het feit dat samenleven als waren zij gehuwd lastig te definiƫren is, is het aantonen hiervan wellicht nog lastiger. De Hoge Raad heeft zich uitgelaten over de bewijslast in haar uitspraak d.d. 22 april 2016 (ECLI:NL:HR:2016:724). In deze uitspraak heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de alimentatieplichtige ieder vereiste voor de toepassing van artikel 1:160 BW moet stellen en zo nodig moet bewijzen. Enkele observaties zijn ontoereikend als motivering.
Als vast is komen te staan dat er sprake is van samenwonen in de zin van artikel 1:160 BW, dan eindigt de alimentatieplicht definitief.
Heeft u vragen over bovenstaande of heeft u een andere vraag op het gebied van personen- en familierecht of het strafrecht, neem dan gerust contact op met Abe Advocaten per telefoon (0513 820 822) of per mail (j.deenen@abeadvocaten.nl)